maandag 18 februari 2013

Ushi


In Nederland is het gefinancierd krijgen van een speelfilm een proces van de lange adem. Vaak gaan er zelfs jaren overheen voor uit verschillende potjes en fondsen het benodigde bedrag bij elkaar geschraapt is. Soms biedt het Nederlands Filmfonds redding. Om, zoals men het zelf verwoordt, te zorgen voor de ‘ontwikkeling, productie en distributie van een divers en kwalitatief hoogstaand filmaanbod’. De meest recente exponent daarvan: Ushi Must Marry.

Voor deze film had het Fonds welgeteld 687.798 euro over. Gelet op de op zijn zachtst gezegd niet onverdeeld positieve recensies heeft het Fonds niet de kwalitatief hoogstaande film gekregen waar het op gehoopt had. Hopelijk kan dat geld nog teruggevorderd worden. Want voor een film die het voor het grootste deel moet hebben van pijnlijke stereotyperingen is bijna zeven ton wel een hoop geld.

Al wisten de dames en heren natuurlijk prima waar ze aan meebetaalden. Wendy van Dijk speelt de ‘Japanse’ interviewster  en journaliste Ushi (Japans voor 'koe') al sinds 1999 op RTL. Dat is voor een programma op een commerciële zender een ongebruikelijk lange periode. Het programma moet dus haast wel klinkende kijkcijfers hebben gescoord. Blijkbaar vinden we het geweldig. Maar hoe leuk is het als een blanke vrouw zich schminkt, een gebitje indoet en zich vervolgens uitgeeft voor Japanse?

Het op deze wijze wegzetten van een volk is niet alleen kortzichtig en beledigend; net als onze gewoonte om in december Sinterklaas vergezeld te laten gaan van zwartgeschminkte blanke acteurs, is het ook nog eens niet uit te leggen aan de rest van de wereld. Zwarte Piet heeft men dan zogenaamd opgelost met de schoorsteenroet-lezing, maar welk excuus verzin je hiervoor?

En het blijft niet bij uiterlijke belediging. De premisse van de film is namelijk - zoals de titel al verraadt – dat Ushi moet trouwen. Van haar ouders, en natuurlijk met een zwaarlijvige sumoworstelaar. Want zo gaat dat in Japan, of, zoals Van Dijk dat tegen RTL Boulevard zei, 'in de Japanse traditie'. Dat sinds de Tweede Wereldoorlog het aantal huwelijken gebaseerd op liefde enorm is toegenomen, is voor het gemak even genegeerd. Als je een vreemde cultuur gaat persifleren - wat mij betreft liever helemaal niet, maar als het dan toch gebeurt - doe dan in ieder geval je huiswerk. Helaas, ook dat zat er niet in. 

Van Ushi's niet bestaande accent, tot de zogenaamd Japans gestileerde letters op de filmposter - zoals je die verder ook wel op verpakkingen van Aziatische zoutjes ziet - aan toe: alles aan dit project ademt bittere wansmaak. De regisseur stelde vast dat 'pretentieloze lachfilms' niet goed vallen bij critici. 

Geen idee. Maar racistische stereotyperingen in ieder geval niet.

donderdag 7 februari 2013

V.O.C.-mentaliteit

4 februari 2013. In Nederland een maandag zoals alle andere. Aan de andere kant van de aardbol echter, vindt een bijzondere gebeurtenis plaats. In het stadhuis van de Japanse stad Nagasaki, zet de burgemeester van Leiden zijn handtekening onder een verdrag dat de reeds 400 jaar durende  band tussen beide steden zal versterken. Hoewel dit verdrag in Japan de nodige media-aandacht verkreeg, was een klein artikeltje in het Leidsch Dagblad aan Nederlandse kant voldoende. Omdat dit op zijn minst eigenaardig te noemen is, besloot ik de cultuurverschillen in deze kwestie eens aan een nadere blik te onderwerpen.



Toen de Nederlanders in Japan aankwamen, was dit vooral vanuit economische motieven. De Verenigde Oost-Indische Compagnie had zilver en koper nodig om voldoende liquide middelen te hebben in Azië en hoopte deze edelmetalen in ruil voor zijde te verkrijgen. Op slinkse wijze hielpen ze de Japanners om de Portugese handelaren voor hen te verjagen. Zij begingen namelijk de fout om de Japanners tot het Katholieke geloof te willen bekeren. De protestantse Nederlanders hadden geen last van deze bekeringsdrang en mochten vervolgens als enige Europese natie handel drijven met Japan, eerst vanuit de Hirado, later vanuit het eilandje Deshima in de baai van Nagasaki. Voor de Japanners waren de Nederlanders gedurende meer dan 200 jaar een venster op de westerse wereld. Want hoewel er zijde werd verkocht, bereikte ook een hoop westerse wetenschap de Japanners. Onder andere geneeskundige boeken, technieken over oorlogvoering en westerse wapens bereikten de Japanse kust. Doordat Japan via Nederland in aanraking kwam met kennis die enorme voordelen bood in geneeskunde en oorlogsvoering, is het niet verwonderlijk dat de Japanners deze kennisoverdracht tot op dag van vandaag respecteren en blijven gedenken.

In 2004 kwam ik voor het eerst in aanraking met de fascinatie van Japanners voor Nederland in het kader van een uitwisselingsproject tussen Nijmegen en de Japanse stad Higashimatsuyama. De 'uitwisseling' bestond uit een delegatie middelbare scholieren die ingekwartierd werden bij de gastgezinnen van een middelbare school waar ik zelf naartoe ging. De Nijmeegse school ronselde de logeeradressen, ontving de delegatie hartelijk, bood een programma aan, maar maakte zelf geen aanstalten om een tegenbezoek te organiseren. Was het een kwestie van geld? In elk geval wilde het Nijmeegse bedrijfsleven niet bijdragen omdat er geen economisch belang mee gemoeid was. De stedenband tussen Nijmegen en Higashimatsuyama was mij tot op dat moment onbekend, terwijl we een jaar later met mijn gezin in Higashimatsuyama allerhartelijkst ontvangen werden door nota bene de burgemeester, die voor de gelegenheid alle Delfts Blauw uit de kast had gehaald. In Higashimatsuyama is zelfs een Nederlandse trapgeveltjesstraat nagebouwd met het Nijmeegs gemeentewapen in de gevel boven de poort. Wrang detail is dat de stedenband in Nijmegen niet wordt genoemd wanneer je het stadhuis betreedt.  


Dat we op de middelbare school in Nederland niets leren over deze bijzondere relatie, zou aan Japanse zijde niet begrepen worden. Men zou kunnen aanvoeren dat de Japanse ‘wetenschappelijke’ kennis vanuit Nederlands perspectief niet veel te bieden had. Echter, ik denk dat er nog iets anders aan de hand is. De manier waarop Japanners economische en persoonlijke relaties met elkaar aangaan, verschilt erg van de Nederlandse manier. Een treffend voorbeeld hierbij is een anekdote van een oom, die jaren lang op een baggerschip met zowel Nederlanders als Japanners aan boord werkte. Het Nederlandse deel van de bemanning had nogal eens de neiging om grappen uit te halen. Op een goede dag beloofde de opzichter van een ploeg dan ook een gouden horloge aan de Japanners, als zij goed werk zouden leveren. De Japanners werkten zich daarop in het zweet, in de verwachting na de klus daadwerkelijk een gouden horloge te krijgen. Toen de opzichter met bulderende lach verkondigde dat het een grap was, ontstaken de Japanners in grote woede omdat de belofte niet was nagekomen.

In Japan is een belofte daadwerkelijk een belofte, die niet eenvoudig gebroken wordt. Daarnaast liggen relaties tussen bedrijven vaak al generaties lang vast en wordt een vertrouwensband gecreëerd die de voorstellingsvermogens van de meeste Nederlanders ver te boven gaat. In Nederlandse handelsrelaties is flexibiliteit belangrijker. Zij kwamen in de eerste plaats naar Japan vanwege het zilver en koper, niet om kennis te nemen van de Japanse cultuur. Hoewel de Duitse arts Von Siebold, in dienst van de VOC, onderzoek deed naar cultuur en natuur van Japan, waren de meeste Nederlanders enkel in Nagasaki voor de handel. Toen Nederland haar handelsmonopolie in 1855 verloor, boette Japan in aan betekenis voor het vaderland. Japan verwerd tot één van de vele plekken waar de VOC handel had gedreven, terwijl de Nederlanders in Nagasaki tot op de dag van vandaag een prominente rol innemen in het Japanse schoolcurriculum. Dit is, als je het mij vraagt, een gemiste kans. Het zou goed zijn om ook in Nederland te benadrukken wat voor bijzondere band bestond, en hopelijk zal blijven bestaan, tussen Nederland en Japan.

woensdag 6 februari 2013

Rent a Dream, Inc.

In het eerste weekend van februari werd Japan opgeschrikt door een 'schandaal' binnen haar muziekindustrie. Een zangeres werd betrapt toen ze het appartement van haar vriend verliet. Normaal gesproken geen probleem voor een meisje van 20, als Minami Minegishi maar geen lid was geweest van Japans populairste popact AKB48. Want nu had haar 'misstap' verstrekkende gevolgen.

Minegishi knipte namelijk haar lange haren af - van oudsher in Japan een manier om je schaamte te tonen - en verontschuldigde zich vervolgens huilend aan haar publiek in een videoboodschap. Dat gaat behoorlijk ver. Gelukkig vond de meerderheid van het Japanse publiek dat ook, al moet zeker niet over het hoofd gezien worden dat de reacties van datzelfde publiek op haar relatie - de reden dat ze tot haar publieke schuldbekentenis overging - ook behoorlijk heftig waren.

Om te begrijpen hoe zulk nieuws een hele natie kan schokken, kan wat achtergrond geen kwaad. Ik schreef eerder al over de doldwaze wereld van de Japanse popmuziek, maar het fenomeen AKB48 overtreft in populariteit en gekte vrijwel alle acts die het land ooit gekend heeft.

De popformatie, opgericht in 2005, wist binnen enkele jaren op te klimmen tot de top van de Japanse muziekranglijsten. De band bestaat uit drie teams (A, K en B) van 16 zangeressen die dagelijks optreden in een speciaal daarvoor gebouwd theater in Akihabara (afgekort AKB) in Tokyo. Deze wijk, beroemd om zijn onuitputtelijke voorraad elektronica en manga, trekt met name mannelijke bezoekers. En dat uit zich in de kledij van de zangeressen: de gewaagde kostuums waar zij tijdens optredens in gekleed gaan zijn nog niks vergeleken met de zwemkleding waarin ze regelmatig in tijdschriften zijn te zien.

Het is natuurlijk geen verrassing dat zoiets aanslaat. 



Muzikaal gezien is er in alle eerlijkheid niets nieuws onder de J-popzon. Het is met name het visueel prikkelende aspect dat doet verkopen. Dat weten de producers ook, die daarom - om maximaal resultaat te garanderen - contractueel vast lieten leggen dat bandleden geen relatie mogen hebben: de meisjes moeten 'onschuldig', maar toch ook vooral 'beschikbaar' lijken. Voor iedere fan.

Dat betekent in de praktijk dat zowel de puberjongen die zijn hele zolderkamer heimelijk vol heeft hangen met foto's als de eenzame zakenman die meer dan 60 uur per week werkt - en iedereen daar tussenin - van AKB48 moet kunnen dromen. En het werkt: zo zag ik ooit een oudere Japanner uiterst tevreden foto's van zichzelf met levensgrote kartonnen varianten van de zangeressen nemen.

Van de laatste tien singles werden er per stuk één miljoen verkocht. De laatste twee albums deden het met tussen de 800.000 en één miljoen verkochte exemplaren eveneens allerminst slecht. Marketingtechnisch is het ongeëvenaard.

Maar tegelijkertijd zijn de reacties op 'misstappen' vreselijk hypocriet. Zo is halfnaakt poseren voor bladen geen probleem - integendeel, zelfs de bedoeling - maar ging een reclame, waarin de zangeressen elkaar met hun mond snoep doorgeven, volgens veel Japanners te ver. Een nota bene meerderjarige zangeres mag jarenlang schaars gekleed over een podium huppelen, maar wordt in haar privéleven geacht om datgene wat ieder ander meisje van haar leeftijd doet, te laten.

Toch is er wel een verklaring voor de woeste reacties te bedenken: het draait om de suggestie, het prikkelen van de fantasie, het creëren van een droom. In feite biedt AKB48 hetzelfde als iemand die zich verhuurt als familielid.

Welkom bij Rent a Dream, Inc.